Het molenijzer komt uit het wapen van Mierlo, de dorpskern waar ik vandaan kom en waar ik mijn praktijk heb. Het molenijzer wordt in de heraldiek vaker in verband gebracht met het recht en geldt dan als een van de oudste symbolen daarvan. De wapenspreuk "Tantum Prodest Quantum Prosunt", kan vrij vertaald worden als "hoe meer zij (het molenijzer) zich doet gelden, hoe groter het voordeel" en slaat op het het molenrecht. Dat is het recht dat vroeger werd verleend aan landsheren om een molen te bouwen en uit te baten. De spreuk leek mij, met een knipoog, ook op de hedendaagse rechtspraktijk nog steeds toepasselijk.  

De term advocaat komt overigens uit het latijn voor "advo care": het tot zich roepen van zijn (juridische) hulpverlener. In verschillende woordenboeken staat het als volgt omschreven. 

(...) advocaat 1 zn. ‘rechtsgeleerde, pleitbezorger’

Mnl. advocaet ‘pleitbezorger’ [1265-70; CG II, Lut.K].
Ontleend aan Latijn advocātus ‘bijgeroepene’, verl.deelw. van advocāre ‘bijeenroepen’, gevormd uit → ad- en vocāre ‘roepen’, zie → vocaal 1 ‘betreffende de stem’.
Oorspr. betekende het ‘iemand die erbij geroepen werd om hulp te verlenen’, later, in de Romeinse keizertijd, ook ‘juridische hulp’.

1advokaat s.nw.
1. Gekwalifiseerde regsgeleerde wat tot die balie toegelaat word en daarna in die hoërhof as pleitbesorger vir 'n party wat 'n siviele geding voer, optree. 2. Iemand wat vir 'n persoon of saak pleit.
Uit Ndl. advocaat, advokaat (Mnl. advocaet, avocaet, afecaet).
Mnl. advocaet, avocaet, afecaet 'pleitbesorger' uit Latyn advocatus 'byeengeroepene'.
In die Romeinse tyd was dit die benaming van iemand wie se hulp deur 'n gedaagde ingeroep is om lg. voor die gereg van raad te bedien. Oorspr. was dit vriende en verwante wat saam voor die regbank verskyn het om vanweë hulle getal, aansien of trane invloed op die regter uit te oefen. (...)